Morris Oxford
De Morris Oxford werd gebouwd tussen 1913 en 1971. De eerste versie was de zogenaamde Morris Oxford ‘bullnose’ wat sloeg op de bol lopende radiator van de auto. De Oxford, vernoemd naar de geboorteplaats van William Morris, was ook het eerst model dat werd gebouwd.
Aangezien William zijn business alleen wilde draaien, produceerde hij zijn model op zeer kleine schaal. Zo’n beetje alle componenten werden door Morris ingekocht en gemonteerd. Het was een kleine auto met een 1018 cc viercilinder zijklepmotor met vaste cilinderkop van White & Poppe. De ontsteking gebeurde door een Bosch-magneto.
Het chassis van Rubery Owen was een geperste staalconstructie en de ophanging had bladveren, zowel voor als achter. De gelaste banjo-achteras uit één stuk met gegroefde steekassen werd aangedreven door een Wrigley Worm. De vooras was van gesmeed staal en werd, net als de achteras en het stuur, gemaakt door Wrigley. Het eerste model had alleen remmen op de achterwielen. Er werd een White & Poppe-versnellingsbak met drie versnellingen vooruit en achteruit gemonteerd. De Powell & Hanmer-koplampen waren van acetyleen en de zij- en achterlichten waren olielampen. De voorruit, door Auster Limited uit Barford Street, Birmingham, werd net als de lampen geclassificeerd als accessoire.
Vanaf augustus 1919 werd de Morris Cowley het goedkopere basismodel met alleen een 2-zits carrosserie en lichtere kleinere banden. De Oxford had een zelfstarter,een extra voor de Cowley, en een beter elektrisch systeem en het model kreeg de lederen bekleding van de Cowley.
Overname Hotchkiss door Morris
De krachtbron was een 11,9 PK sterke 1548 cc-motor die onder licentie werd gemaakt voor Morris in Coventry door een Britse tak van Hotchkiss. Dit Franse munitiebedrijf was zich gaan richten op de auto-industrie. De Hotchkiss-motor maakte gebruik van het ontwerp van Cowley’s Detroit USA Continental Motors Company. De prijzen van Hotchkiss lagen ruim onder de maat van White & Poppe die tot dan toe Oxford-motoren hadden gemaakt. Morris kocht de Britse fabriek van Hotchkiss in mei 1923 en noemde deze Morris Engines.
Toen het nieuwe model Bullnose in januari 1920 op de Schotse Motor Show werd getoond, trok het de hele dag grote menigten liefhebbers. Het chassis alleen werd getoond en werd bewonderd voor de manier waarop alle transmissie, alles wat ronddraaide, volledig was ingesloten in wat neerkomt op een oliebad. Met deze motor haalde de Bullnose een topsnelheid van ruim 70 km/u. In 1923 werd de motor vergroot tot 1802 cc wat goed was voor 13,9 PK. Dit blok werd bekend als de 14/28-motor.
Op de Autosalon van 1925 werd gemeld dat het 14/28 blok inmiddels een vermogen had van 34 PK. De Oxford had inmiddels standaard remmen op alle vier de wielen, Barker-dimkoplampen en thermostatische regeling van het koelwater van de motor.
Garages en specialisten
- Hier kan uw bedrijf staan
- Cooperworld - Rogatspecialist
- Stalling Bollenstreek - Voorhoutspecialist
- Stoffeerderij C. van Straaten en Zn. - Woerdenspecialist
- Tony de Bruijn bekledingen - Roosendaalspecialist
Clubs, fora en verenigingen
- Koninklijke Nederlandse Automobiel Club
- Morris Minor Club Nederland
- Morris Register Nederland
- Oldtimer en Classic Car Club Heel
- Veenendaalse Oldtimer Club
- Vlaamse Vehikel Klub