MENU

Oh Pinker, oh clignoteur, oh knipperlicht.

Donderdag 6 november 2014 om 17:38 door Frank

Het knipperlicht. Het zat aan ramen, verborgen in deurstijlen, op de voorspatborden, de zijspatborden, kaal achter een stukje oranje plastic, verdronken in een overdaad aan chroom, geïntegreerd in koplamp- en achterlichtunits, gevangen in de zijspiegels en zelfs als een lichtpuntje aan de dakrand. Van mechanisch rood bordje naar een volledig geïntegreerd designelement in de moderne auto’s van deze tijd. Ooit, in het begin, knipperde het niet eens!

 

knipperlichten door de jaren heen

 

Tegenwoordig zijn er behoorlijk wat automobilisten die niet lijken te weten dat hun auto beschikt over knipperlichten waarmee ze medeweggebruikers kunnen laten weten wat ze van plan zijn. Ze worden of helemaal niet gebruikt of, bijvoorbeeld bij het oprijden van de snelweg klakkeloos aangezet nog voordat de invoegstrook bereikt is waardoor je als medeweggebruiker nog steeds niet weet wanneer er ingevoegd gaat worden. Het knipperlicht is dus een belangrijk en zeer handig, maar helaas soms verwaarloosd of verkeerd gebruikt, instrument in onze bolides.

 

Toch was er een tijd waarin er werd rondgereden zonder knipperlichten en men met handsignalen uit het raam moest aangeven wat de plannen waren. Voor links stak je je linkerarm recht uit het raam parallel aan de grond, voor rechts rustte je elleboog op het raam en stak je je onderarm met open hand recht omhoog. Als je wilde stoppen stak je je linker arm uit parallel aan de weg en maakte je een hengelende beweging naar beneden. Wanneer je tegenwoordig in een heel oude auto rijdt, moet je deze handsignalen nog altijd toepassen waar nodig. Bij zon maar ook bij regen waren dit de regels. Een natte linkerarm zat er dus wel eens in als je vroeger met de auto op pad ging.

 

Dat moest toch veiliger en comfortabeler kunnen? In 1907 kwam Percy Douglas-Hamilton met een patentaanvraag voor een apparaat ‘met vermelding van de beoogde bewegingen van voertuigen’. Dit waren lichten in de vorm van handen, zodat andere bestuurders, die gewend waren aan het lezen van handsignalen, de betekenis makkelijk zouden begrijpen. In 1914 werd door een vrouw een mechanische signaleringsarm bedacht, zij was ook de eerste die kwam met een mechanisch bediend remsignaal voor achter op de auto. Als de bestuurder op een knop duwde, kwam er een bordje tevoorschijn op de achterbumper waar op stond welke kant de bestuurder op zou draaien. De eerste knipperende richtingaanwijzers waren er in 1920. Zoals met zoveel uitvindingen waren de merken in het begin niet geïnteresseerd en de eerste patenten op knipperlichten liepen dan ook stilletjes af en bleef het vooralsnog bij mechanische signalering met uitklappende armen.

 
 

combi licht achter

1 achterlicht voor links, rechts, remmen en stoppen.

 

Mechanische arm als ‘knipperlicht’

In Europa werden de mechanische armen die horizontaal uitklapten gemeengoed. Deze werden aangedreven door elektromagneten om een arm te activeren die meestal hoog op de deurstijl gemonteerd zat. Zodra deze armen waren uitgeklapt en dus in de actieve positie stonden, ging er ook stroom naartoe en brandde er verlichting in. Bij het inklappen werden deze richtingaanwijzers opgevouwen in de deurstijl en ging de stroom er weer af en dus het licht uit. Hierdoor konden bestuurders hun handen aan het stuur houden wat veiliger was en zorgde voor minder natte linkermouwen. Ford bood deze mechanische knipperlichten niet aan op in de VS gemaakte auto’s, maar wel op Europse modellen die in de fabriek in Duitsland werden gebouwd. geïnstalleerd. Scintilla, een Zwitserse firma, vervaardigde deze mechanische knipperlichten waarbij de bestuurder een schakelaar in het midden van het dashboard gebruikte om de armen te activeren.

 

mechanische richtingaanwijzer

Mechanische richtingaanwijzer aan de voorruit.

 

Er was ook nog een Brit die het idee opperde om, net als bij stoplichten, met verschillende kleuren lichten te gaan werken, maar dit systeem bleek voor op rijdende voertuigen veel te ingewikkeld.

 

Het type mechanische richtingaanwijzer werd lange tijd gebruikt en er zijn verschillende ‘uitvinders’ van dit systeem. De Italiaanse Alfredo Barrachini had in 1908 elektrische verlichting toegevoegd aan een door een kabel geactiveerd systeem. In 1918 kwam de Naillik Motor Signal Company van Boston et de toevoeging van een elektromotor. Voor langzaam of stoppen werd er een schakelaar in het rempedaal geactiveerd waarmee de mechanische armen aan beide zijden van de auto uitklapten. Voor links of rechts waren aparte schakelaars konden worden bediend. ‘S Nachts kregen de kleine handen standaard verlichting. Zo werd er door meerdere personen op meerdere manieren geëxperimenteerd met de signalering op voertuigen. Naarmate er meer moderne richtingaanwijzers werden geïntroduceerd, werden de mechanische richtingaanwijzers uitgefaseerd met als belangrijkste reden dat de uitklapversies kwetsbaar waren, vaak afbraken en de neiging hadden om vast te blijven zitten in de deurstijlen.

 

mechanisch knipperlicht aan

 

mechanisch knipperlicht uit

 

Lucas SF80 Trafficator Semaphore,Ebay Item No. 370774149394 Austin A40 Somerset

werking mechanisch knipperlicht op een Austin.

 

Buick komt met het eerste moderne knipperlicht

In de Verenigde Staten is het in 1923 het merk Buick dat als eerste Amerikaanse automaker komt met in de fabriek geïnstalleerde knipperende richtingaanwijzers. In 1939 wordt het op de markt gebracht als een nieuwe veiligheidsmaatregel, met bediening door middel van een schakelaar. Deze knipperende signalen waren alleen actief op de achterlichten. In 1940 verbeterde Buick de richtingaanwijzers door de signalen uit te breiden naar de koplampen en het toevoegen van een self-cancelling mechanisme. Dat jaar werden directionele signalen standaard op Buick, Cadillac, LaSalle, en de Hudson Country Club voertuigen en optioneel op modellen van Chevrolet, Oldsmobile, Pontiac, Hudson en Packard voor ongeveer 10 dollar. In 1941 bood Dodge richtingaanwijzers als optie op alle modellen.

 

Waarom maakt een knipperlicht geluid?

De uitvinder van het knipperlicht zoals we dat tegenwoordig kennen is Joseph Bell. Met zijn vinding liet hij stroom door een systeem gaan, waarin een veer zat die uit twee verschillende soorten metaal bestond. Bij verhitting door de elektriciteit bewoog deze veer doordat het ene metaal sneller uitzette dan het andere. Door het bewegen van deze veer, werd het stroomcircuit om de zoveel tijd gesloten en dan weer onderbroken. Hierdoor ging aan het einde van de lijn de lamp branden of juist uit. Deze veer plaatste Bell prakitsch achter het dashboard vlakbij de bestuurder. Op het dashboard, vlak bij dit systeem dus, zaten immers ook al lampjes die als extra veiligheidsvoorziening lieten zien dat aan de buitenkant van de auto de knipperlichten knipperden. De bestuurder kon de veer horen verspringen in het dashboard en dit gaf dus een ritmisch geklik in hetzelfde tempo als het knipperen van de knipperlichten.

 

Eigenlijk is het dus niet een bewuste keuze van Bell geweest om het knipperlicht geluid te laten maken, maar kwam dit door de mechanische toepassing. Inmiddels zijn we hier zo aan gewend geraakt dat knipperlichten nog altijd dit geluid maken terwijl de mechanische oplossing van Bell met de veer al lang is vervangen door een chip die uiteraard geluidloos is. Het geluid wordt tegenwoordig dus toegevoegd.

 

Na de Tweede Wereldoorlog werden knipperlichten op bijna alle auto’s gemonteerd met richtingaanwijzerhendels gemonteerd aan de linkerkant van de stuurkolom. Tegenwoordig zijn knipperlichten verplicht voor voertuigen die gebruik maken van de openbare weg, tenzij dit antieke voertuigen zijn die niet zijn voorzien van knipperlichten. Sommige eigenaren van dergelijke auto’s installeren after-market richtingaanwijzers maar vaak wordt dit niet gedaan omdat de oldtimer dan niet meer authentiek is.

 

achterlichten chevrolet

achterlichten klassieke Chevy.

 

De jaren zestig brachten andere innovaties om signalen te schakelen. Ford was van plan om herhalende richtingaanwijzers aan de achterzijde van de 1964 Ford Thunderbird te installeren maar dit werd een jaar uitgesteld omdat niet duidelijk was of dit legaal was. In 1965 vond dit wel doorgang en werden ze in de fabriek gemonteerd op Thunderbirds, al snel gevolgd door Mercury Cougars (1968-1970), Shelby Mustangs (1968-1970), en de 1969 Chrysler Imperials. 1968 betekende een nieuwe verandering: Federal Motor Vehicle Safety Standard 108 vereiste oranje in plaats van witte knipperlichten aan de voorzijde en aan de achterzijde mochten deze rood of oranje zijn. Ook werden waarschuwingslichten waarbij alle vier de knipperlichten tegelijkertijd knipperen verplicht gesteld.

 
 
In de jaren tachtig kwam de betrouwbare light-emitting diode (LED) technologie op de markt. Deze lampen zijn voor de kleur niet afhankelijk van het glas dat ervoor zit omdat het licht zelf die kleur al heeft. Op alle vlakken is de gloeilamp terrein aan het verliezen.

 

Met de goedgekeurde technologie van Audi en VW is er nu het drie-keer-knipperen knipperlicht. Wanneer je een richtingaanwijzer inschakelt, knippert deze automatisch drie keer wordt dan automatisch uitgeschakeld. Als je ze langer nodig hebt, moet je dit zelf overrulen. Deze functie is er om ervoor te zorgen dat knipperlichten niet onnodig aan blijven staan wat voor frustratie en verwarring bij andere bestuurders kan zorgen. Het schijnt dat de Fransen massaal gaan demonstreren als dit op Franse auto’s wordt doorgevoerd want Fransen houden tijdens een volledige inhaalmanoeuvre hun knipperlicht het liefst gewoon aan.

 

modern achterlicht

Nieuwe technieken zorgen ook voor nieuwe designmogelijkheden.

 

Hoewel de richtingaanwijzer-technologie in basis weinig is veranderd de laatste jaren, zullen er in de toekomst ongetwijfeld nog kleine aanpassingen plaatsvinden in toepassing, veiligheid en materiaalgebruik in relatie tot het knipperlicht.


Ook interessant

5 reacties op “Oh Pinker, oh clignoteur, oh knipperlicht.”

  1. blank Ad Rommens says:

    Hallo klassiekers,

    Ik heb een vraag.

    Op de Bugatti type 35 zitten Scintilla achterlicht.

    Graag zou ik de geschiedenis willen weten.

    De vraag gaat om :
    SPN SCINTILLA IMPORTEDE SUISSE SWISS MADE 9L

    GROETEN AD

  2. blank T. Griep says:

    Ik herinner me nog een ander type clignoteur, ca 1965: een vliegwieltje met een spiraalveer, waarbij het vliegwiel in beweging kwam door spanning op een spoeltje te zetten; het vliegwiel deed er door de traagheid even over om weer in de originele stand te komen en schakelde tijdens het bewegen een contact (naar de gloeilamp) aan en uit.
    NB Ik was toen een jaar of 10 en mijn opa nam auto-onderdelen voor me mee die ik dan uit elkaar haalde.

  3. blank S. Bruijniks says:

    Dag Frank

    Had niet gezien dat je al meteen had gereageerd, mijn dank!
    Het betreffende artikel vond ik geweldig: duidelijk, en als historisch overzicht vond ik het knap opgebouwd. Wat was overigens de naam van die Engelsman (opgenomen pal onder ‘Mechanische richtingaanwijzer aan de voorruit’)? Klopt het dat aanvankelijk met één achterlicht werd volstaan, dat later werd uitgebreid naar twee achterlichten? Waarom en sinds wanneer is in Europa voor de huidige voor- en achterverlichting gekozen? In grote lijnen zal worldwide ongeveer dezelfde systematiek worden toegepast, maar er zullen best (grote) uitzonderingen zijn. Weet u toevallig in welke landen en waaruit die afwijkingen bestaan? Ik wil voor de ‘Renograaf’ (als dank, had jaren een Renault Monaquatre, via de Renaultclub ontving ik trouwens uw artikel) een artikel schrijven over de verlichting vanaf de eerste auto’s; kunt u mij wellicht specifieke literatuur aanbevelen, of interessante bronnen?
    Alvast heel hartelijk dank voor de moeite en nogmaals mijn complimenten voor uw artikel!
    S. Bruijniks, Deurne

  4. blank S. Bruijniks says:

    Kunt U mij s.v.p. in contact brengen met de auteur van dit fantastische artikel?
    Alvast heel hartelijk dank!

    1. U kunt mailen naar info@klassiekerweb.nl dan komt dat helemaal goed!

Reageren

Je e-mailadres wordt niet getoond
* Verplicht veld

*