MENU

Pontiac Chieftain

De Pontiac Chieftain werd geproduceerd door Pontiac tussen 1949 en 1958. De Chieftain was samen met de Streamliner-modellen het eerste geheel nieuwe ontwerp dat Pontiac in productie nam in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Tot dat moment werden er alleen nog modellen uit begin jaren ’40 op de markt gebracht met kleine herzieningen.

 

Eerste generatie Pontiac Chieftain

In 1949 verving de A-body Chieftain de Pontiac Torpedo als het kleinere en goedkopere model van Pontiac. Het model leek alleen wel erg op de eveneens nieuw ontworpen B-bodied Pontiac Streamliner in afmetingen, motoren, uitrustingsniveaus en opties. Het was voor het eerst sinds 1934 dat alle Pontiacs dezelfde wielbasis hadden.

 

Pontiac Chieftain De Luxe vierdeurs Sedan uit 1949

Foto: Sicnag

 

De Pontiac Chieftain werd in eerste instantie geïntroduceerd met vier modellen: een sedan, een sedan coupé, een business coupé en een deluxe cabrio coupé. In 1950 werd een catalina Coupé aan het assortiment toegevoegd, gevolgd door een stationwagen in 1952. Met deze modellen was er de keuze uit vier verschillende krachtbronnen variërend van 90PK en 93PK zescilinders tot 103PK en 106PK achtcilinders. In 1951 steeg het vermogen van de 8-cilinder tot 116PK.

 

Enkele van de interessantere optionele items die beschikbaar waren voor de Chieftain van de eerste generatie waren een radio met zeven vacuümbuizen, tissuedispenser, verwarmingselementen onder de stoel en zelfs een scheerapparaat. Alle modellen kregen standaard automatische binnenverlichting. Daarnaast had het dashboard van de Chieftain een benzinemeter, ampèremeter, oliedrukmeter en een temperatuurmeter met markeringen voor 160, 180 en 220 graden Fahrenheit.

 

pontiac chieftain uit 1952

Foto: RM Sotheby's

Pontiac Chieftain uit 195

 

In 1952 staakte Pontiac de productie van de Streamliner en zette het merk vol in op de Chieftain. Dit model ging verder met de 120 inch wielbasis. Het motoraanbod bleef gelijk waarbij zowel de 6-cilinder als de 8-cilinder iets in vermogen toenamen. De krachtigste Chieftain ging van stilstand naar 100 km/u in 14,9 seconden.

 

In 1953 kwam Pontiac met een nieuwe carrosserievorm. Een wielbasis van 122 inch en slankere lijnen. De voorruit was nu uit één stuk gemaakt, en een standaard “panoramische” achterruit sierde de achterkant voor alle modellen. De Pontiacs hadden voor het eerst in 1953 geaccentueerde vinnen aan de achterzijde. De zescilindermotor was standaard. Er was een minder uitgeruste Ponriac Chieftain Special en de beter uitgeruste Chieftain Deluxe-lijn, evenals de Custom Catalina tweedeurs hardtop coupé. Een oplichtend plastic Chief Pontiac-motorkapornament dat oplichtte wanneer de koplampen aan waren, sierde de motorkap.

 

1954 Star Chief

De Star Chief werd in 1954 aan de Pontiac-lijn toegevoegd en de Chieftain werd teruggebracht naar de status van instapmodel. Beide auto’s werden gebouwd op de A-carrosserie, maar de nieuwe Star Chief was 11 inch (280 mm) langer geworden dan het originele model. Ook werden de 8-cilindermotoren krachtiger met ongeveer negen pk als gevolg van carburateurveranderingen: 122 PK voor de handgeschakelde versie en 127 PK voor de Hydra-Matic. De 6-cilindermotoren bleven ongewijzigd.

 

Pontiac was de laatste GM-divisie die afstand deed van zijn vooroorlogse acht-lijnmotoren, aangezien Oldsmobile en Cadillac in 1949 moderne OHV V8-motoren hadden aangenomen, in 1953 gevolgd door Buick. Gedeeltelijk door concurrentie van Chevrolet, Oldsmobile en Buick, en gedeeltelijk omdat Pontiac nog steeds geen V8 had, daalde de totale verkoop in 1954 met 30%.

 

Eveneens in 1954 werden voor het eerst rembekrachtiging, elektrische ramen voor de voorportieren en airconditioning als extra opties aangeboden. De Pontiacs uit 1954 hebben de onderscheiding van de eerste productie auto in de VS met een airconditioningsysteem in de moderne zin met bedieningselementen in het dashboard. Bovendien werd een veel responsievere en volledig verstelbare voorstoel toegevoegd voor extra comfort.

 

Tweede generatie Chieftain

De Chieftains uit 1955 kregen een volledig nieuw chassis, carrosserie en motor. De motor was het grootste nieuws aangezien dit de eerste V8 van Pontiac was en merk dus eindelijk afscheid nam van de oude lijnmotoren. De 4,7 liter motor leverde 173 of 180 PK, afhankelijk van welke versie was besteld. Het verschil in vermogen was, net als bij de vroegere motoren, te wijten aan veranderingen in compressieverhoudingen. Zescilindermodellen keerden niet terug en de line-up uit 1955 bestond dus alleen nog maar uit V8 motoren. Een zescilindermodel was wel overwogen door het management van Pontiac maar aangezien het percentage verkochte modellen met 6-cilinder motoren al een paar jaar rond de 10 tot 15% schommelde, werd besloten deze motoren te schrappen. Het traditionele uiterlijk van vijf chromen strips langs de motorkap en kofferbak werden bijgewerkt met een ontwerp met dubbele strepen.

 

De grootste verandering voor 1956 zat opnieuw onder de motorkap. De nieuwe V8 werd maar liefst een 5,2 liter blok. Het aantal pk’s nam aanzienlijk toe en sprong respectievelijk naar 192PK en 205PK. Verder kregen de Chieftains uit 1956 slechts kleine updates. Een gewatteerd veiligheidsdashboard werd als optie toegevoegd. De omzet over 1956 daalde met maar liefst 20% ten opzichte van het record in 1955, deels als gevolg van strengere richtlijnen met betrekking tot leningen die in dat jaar door Amerikaanse banken waren ingesteld.

 

De nieuwe “Star Flight” -stijl sierde de Chieftains uit 1957. Dit nieuwe thema omvatte raketvormige zijbekleding, verlengde achterspatborden met V-vormige uiteinden en enorme bumpers. Een nieuwe Super Chief-subserie debuteerde binnen de Chieftain-lijn. Dit waren de topmodellen uit de lijn. De omzet van deze lijn bedroeg 58% van alle Pontiac verkopen in 1957. De eerste “Tri-Power” Pontiac-motoren werden aangeboden. Opnieuw werd de Pontiac V8 groter en krachtiger en de 5,7 L) perste er maar liefst 290PK uit. Deze generatie beleefde in dezelfde jaren niet zoveel populariteit als de Chevrolet Tri-Five, ook al leken de modellen erg op elkaar. De Pontiac uit 1957, met de naam Pontiac Super Chief, werd overigens ook in Australië geassembleerd door General Motors-Holden.

 

Pontiac Chieftain Catalia uit 1957

Foto: Greg Gjerdingen from Willmar, USA

Pontiac Chieftain Catalia uit 1957

 

Derde generatie Chieftain

De Chieftains ondergingen in 1958 opnieuw een belangrijke styling verandering. Alle modellen kregen honingraatroosters, viervoudige koplampen en achterlichten, holle achterspatborden en langere, lagere lijnen. OOk werden de traditionele chromen streep op de motorkap en kofferbak niet meer op alle modellen gebruikt. De Super Chief-subserie werd gepromoveerd tot volledige modelstatus en liet alleen de standaardreeks Chieftains over als het instapmodel van Pontiac. Nieuwe opties waren een uitneembare radio, luchtvering en een differentieel met beperkte slip. En, hoe kon het ook anders, de V8 werd nog wat verder opgepompt tot een 6,1 liter blok met 240 PK en 270 PK, afhankelijk van de versie.

 

Pontiac Chieftain Safari uit 1958

Foto: Lars-Göran Lindgren, Sweden.

Pontiac Chieftain Safari uit 1958

 

De 1958-modellen waren de laatste Chieftains die werden geproduceerd. Deze modellijn werd in 1959 opgevolgd door de geheel nieuwe Pontiac Catalina.




Garages en specialisten


Clubs, fora en verenigingen


Ook interessant