Maserati 3500 GTI

De 3500 GTi (het eerste GTI model ooit) had een vermogen van 235 PK en een topsnelheid van meer dan 230 kilometer per uur. Maserati was begonnen te experimenteren met zijn eigen brandstofinjectie ontwerpen in 1954 onder leiding van Chief Engineer Giulio Alfieri. Veel verschillende systemen werden getest en enkele prototypen gebouwd, waardoor Maserati veel expertise had op dit vakgebied. De eerste toepassing van directe benzine-inspuiting (geleverd door Bosch) was in 1955 in een Maserati 250F Formule 1 auto.

Voor de productie van straatversies, werd een samenwerkingsverband gestart met de Britse leverancier Lucas en de 3500 GTi werd de eerste Italiaanse straatauto uitgerust met indirecte benzine-injectie. Het mechanische systeem van de 3500 werd ook gebruikt op de tweede serie 5000 GT. De toename van PK was aardig, maar minder van belang dan de verbetering van de rijeigenschappen en het soepeler lopen van de motor.

Een carburateur versie van de 3500 GT bleef beschikbaar voor de meer traditionele leden van Maserati ‘s klantenkring. Vier schijfremmen werd standaard op alle 3500 GT’s vanaf 1962. Er waren ook enkele subtiele aanpassingen aan de styling datzelfde jaar met minder chroom en nieuwe achterlichten. Er waren kleine verschillen tussen de carburateur versie en de geïnjecteerde 3500 GT: de laatste droeg rechthoekige richtingaanwijzers en het zijraam was verdeeld met een vast 3/4 stuk , terwijl de eerste de eerste een ​​dikkere chromen omlijsting aan de grille had.

Het grote succes van de 3500 GT vroeg om een echte assemblagelijn begin jaren zestig met een waarbij meerdere monteurs gelijktijdig zowel boven als onder de auto konden werken.