BMW 3-serie E21

Toen de E21 3-serie in juli 1975 op de markt kwam, waren er alleen vier-cilinder M10 motoren beschikbaar. Dit resulteerde in een beperkte range met de 1.6 liter 316, de 1.8 liter 318, de 2 liter 320 en de 2 liter injectiemotor 320i met Bosch K-Jet mechanische injectie.

De E21 was alleen verkrijgbaar als tweedeurs sedan, wel kwam er snel een cabrio versie op de markt die ook met alle motorversies te krijgen was. De allereerste E21’s zijn aan de achterkant makkelijk te herkennen omdat daar het zwarte paneel tussen de achterlichten ontbreekt. Het model zat technisch goed in elkaar en menige consument was na een proefrit verkocht.

Met de introductie van de M20 zes cilinders werd de E21 alleen maar interessanter. De 320 met carburateur, geïntroduceerd eind 1977 ter vervanging van de twee vier-cilinder 320’s, en de 323i met K-Jetronic mechanische brandstofinjectie als het topmodel. Vroege modellen van de 323i hadden de uitlaten dichter bij elkaar dan bij de latere versies.

Facelift van de E21 3-serie

Tegen het einde van 1979 werd de 3-serie door BMW onder handen genomen. De chromen zijspiegels werden vervangen door kunststof exemplaren, de voorspoiler werd veranderd en het dashboard werd gemoderniseerd.

De 316 werd nu uitgerust met de 1,8 liter carburateurmotor en de 318i met een K-jet injectie vergelijkbaar met die van de 323i. De 320/6 en de 323i bleven vrijwel ongewijzigd.

1983 betekende het einde voor de E21-serie met de komst van de tweede generatie: de E30 3-serie. De 315 bleef beschikbaar als het budget model van BMW tot begin 1985. Van 1975 tot 1985 werden in totaal ruim 1,3 miljoen E21’s gebouwd.