Op vakantie met een rijdend gebakje
Mijn ouders noemden het jaarlijks ritueel “de auto inpakken voor vakantie” als we op zomervakantie gingen. Inmiddels gaan we ook al jaren met een vriendengroep op wintersport en op een bepaald moment kom je ook op de leeftijd dat er klein grut in het spel komt. Dus die gaan ook mee. Als je dan ziet wat er allemaal wordt meegesleept, vraag je je af of iedereen niet standaard aan de Hummer met aanhanger moet. Op de weg terug is de conclusie dan ook altijd dat er veel te veel was meegenomen, maar ja, “je kunt het maar beter bij je hebben dan dat je het nodig hebt en dat het thuis ligt” is dan de stellige verdediging van de dames in de groep.
Even een kleine picknick tijdens de rit naar Machynlleth in Wales.
Ik krijg dan wel meer en meer respect voor mijn ouders op dat vlak. Die gingen met een kleine Fiat 128 en 131 en later met een Opel Kadett Type D, richting Wales met drie kleine duderinootjes op de achterbank. En er ging ook wel veel mee maar die Fiat kon ook maar zoveel hebben.
Mijn ouders waren echter zeer inventief in het “inpakken van de auto” zoals dat dus genoemd werd. Allereerst zat er een imperial op het dak. Skiboxen waren er nog niet en voor mijn ouders was skiën een beetje hetzelfde als in die tijd Fred Emmer: je kende het alleen van TV. Verder werden alle hoeken en gaten van de auto gebruikt om iets in weg te stoppen, dit werd door de jaren heen tot een ware kunst verheven.
Ondanks het feit dat de vakantie-auto door de jaren heen in ruimte evolueerde van een Fiat 128 naar een Opel Kadett station en ook uiteindelijk de overstap werd gemaakt naar een skibox, was er altijd maar net genoeg ruimte om ‘al het noodzakelijke’ mee te kunnen nemen.
Operatie “auto inpakken voor vakantie” kan beginnen
De imperial werd vooral gebruikt om alle grote zaken op te leggen en dit werd dan met een zeil ingepakt en vastgesnoerd met grote elastieken. De Fiat begon er dan al een beetje uit te zien als een gebakje en reed spontaan 1 op 10 door die enorme windvanger. Alle lakens en kussenslopen verdwenen onder de achterbank en deels voor de achterbank waar in het midden ook de koelbox met eigen boterhammetjes en pakjes Tjolk en Wiki werd neergezet. Wij waren zo klein dat we dan gewoon met gestrekte benen op de achterbank konden zitten. De laarzen en bergschoenen werden onder de motorkap(!) weggestopt. Dat scheelde ook weer. Verder werden alle kieren en gaten gebruikt om een pot pindakaas (ja, die moest gewoon mee) of speelgoed weg te stoppen. Er ging altijd een gezonde lading Playmobil en Lego mee.
Op de achtergrond de Fiat 128 met imperial.
De bergen in Wales waren met een volgeladen kleine Fiat een behoorlijke uitdaging en op de stijle bergweggetjes loeide het Italiaanse motortje als een verstopte stofzuiger. Die Fiats hadden het zwaar te verduren en ondanks dat brachten ze ons altijd veilig naar de bestemming. Nou ja, bijna altijd. Ergens eind jaren zeventig ging het een keer goed mis toen we met een volledig ingepakte Fiat 128 de reis terug aanvingen. Bestemming was Harwich waar we op de boot zouden gaan naar Hoek van Holland. We reden het pad van het huisje af en na 100 meter reed mij vader door een kuil en brak de as. De mededeling dat we nog een dagje extra moesten blijven werd op de achterbank met luid gejuich ontvangen.
Eenmaal terug in Nederland werd de Fiat weer volledig uitgepakt. Het gebeurde echter vaak genoeg dat mijn vader, na een onderhoudsbeurt bij een vriendje van hem, maanden later thuiskwam met in zijn ene hand een te warm geworden pak hagelslag en in zijn andere hand een verfrommelde groene kinderlaars die we bij aankomst in Wales al kwijt dachten te zijn. Die zaten dan op plekken “verstopt” waar je alleen keek als je de auto echt goed naliep.