Ferrari 250 Testarossa, zelf gebouwd!
Een restauratietje hier en een garageprojectje daar, we hebben al aardig wat gezien en gelezen. En dan is er het project van baas Peter Giacobbi. Peter wilde iets bijzonders en ging niet bieden op veilingen, maar besloot in plaats daarvan zijn eigen 1959 Ferrari 250 Testarossa te bouwen. Ja, het is dus een replica, maar de manier waarop hij dit gedaan heeft, is toch wel erg fraai en met oog voor detail gedaan. Bijkomend voordeel is dat zijn versie meer vermogen heeft om de eenvoudige reden dat de oude 3 liter motor niet te vinden was. Dan ga je natuurlijk naar iets groters en krachtigers kijken en niet naar iets kleiners. Er kwam dus een 4.4 liter uit een 365 in te liggen.
“Ik wilde ervaren hoe ze dat in die tijd deden en ik wist geen andere manier om dat te doen dan door te proberen om zelf een dergelijke auto te bouwen”, zegt Peter Giacobbi, bouwer en eigenaar van deze ongelooflijke 1959 Ferrari 250 TR replica. Misschien is Peter met zijn creatie wel de Replica Grandmeister te noemen. Giacobbi bouwde deze auto om te begrijpen wat zijn jeugdhelden als Juan Manuel Fangio en Graham Hill ervaarden bij het besturen van auto’s als de Ferrari 250 TR.
Zijn favoriete ontwerp en de plannen om dit tot een project te maken, kwamen in een stroomversnelling na het vinden van een handgemaakte aluminium behuizing voor een ’59 TR die al tijden stof lag te verzamelen. Nu hij zijn carrosserie had, begon hij in kaart te brengen wat hij nog meer nodig zou hebben om zijn Italiaanse dreammachine tot leven te wekken. “Ik wilde met elk detail zo dicht mogelijk bij het origineel komen; ik kopieerde het chassis, vond de juiste achterlichten, liet de instrumenten tot in detail namaken…” “Naast de krachtigere 365 motor zijn er nog wel een aantal dingen die afwijken van het origineel.” Het resultaat is een spannende auto mede doordat deze replica Italiaan 1043 kilo weegt en 400 PK onder zijn aluminium kap heeft liggen. “Deze auto’s zijn zeer moeilijk om te rijden …”, zegt Giacobbi.
“Ik rijd zo veel als ik kan, bijvoorbeeld naar de lokale koffieshop…meestal een of twee keer per week”, zegt hij. Welke rit Peter ook maakt, zijn respect voor de coureurs van weleer is groot: “Ze waren niet alleen helden, ze waren supermensen door met zulke snelheden te hebben gereden in dit soort auto’s.”