Willys
Willys-Overland was een Amerikaans autoconstructeur die vooral bekend was van het automerk Jeep. In 1998 nam het Duitse Daimler-Benz Chrysler over en fuseerde beide bedrijven tot DaimlerChrysler. DaimlerChrysler produceert nog steeds Jeeps in de fabriek in Toledo.
Geschiedenis van Willys
De geschiedenis van Willys-Overland begint bij Overland. In 1903 werd Overland opgericht door de Standard Wheel Company. Claude Cox had de eerste Overland auto’s ontworpen en gebouwd en in 1903 reed hij de eerste testrit. Na de explosie van een boiler in de fabriek verloor Standard Wheel haar interesse in het merk waarop Claude Cox het bedrijf kon opkopen voor achtduizend dollar. Hij had echter meer geld nodig en dat kreeg Cox van David Parry. Parry had zijn geld verdiend met de fabricage van 2-wielige paardenwagens. Op 31 maart 1906 werd Overland Automobile Co. officieel opgericht. Parry bezat 51% van de aandelen, Cox had 49%. In 1907 was er een korte, maar hevige, economische crisis die Parry’s imperium zo hard trof dat hij zelfs zijn huis verloor.
Toen verscheen John North Willys op het toneel die 500 Overland’s had besteld, een voorschot van $10.000 had betaald en zich afvroeg waar zijn auto’s bleven. In de assemblagehal trof hij ze half afgewerkt aan daar Overland de weeklonen van haar arbeiders niet meer kon betalen. Willys slaagde erin voldoende krediet op te halen bij rijke vrienden om de onderneming voor sluiting te behoeden. De autobouwer werd daarop gereorganiseerd, de productiemachines vernieuwd en een nieuwe fabriek werd gebouwd in 1908. Toch oversteeg de vraag al snel het aanbod, ondanks dat de productie van de Overland 24, met 465 stuks, 10x hoger lag dan in 1907. Uitbreiding was noodzakelijk en in het voorjaar van 1909 werd Marion Motor Car overgenomen, in september gevolgd door de overname van de grote en moderne Pope-fabriek uit Toledo (Ohio, VS) voor tweehonderdvijfentachtigduizend dollar.
Willys Overland
Na de expansie kreeg Overland de naam Willys-Overland. De duurdere modellen van de constructeur kregen het opschrift Willys, de goedkopere versies bleven Overlands. Claude Cox verliet in 1909 het bedrijf voor een carrière in de fotografie. Tegen 1912 was het merk de op één na grootste autoconstructeur van de Verenigde Staten geworden. Er werden jaarlijks 26.000 auto’s gebouwd. Enkel Ford Motor Company was, met 35.000 stuks, nog groter. Die 2de plaats bleef tot 1918 behouden. In 1914 nam John Willy Electric Auto-Lite over. Hij veranderde de naam in Willys Corporation in 1917. Dat bedrijf werd de holding boven Willys-Overland die in 1919 ook nog Duesenberg Motors overnam.
Willys-Knight
In 1913 ontmoette John Willys Charles Knight tijdens een reis naar Engeland. Knight kon Willys overtuigen van de voordelen van de Knight schuivenmotor die hij had uitgevonden. Zo gauw ze in Engeland waren aangekomen huurde Willys een Daimler, die zo’n motor al had, waarmee hij in 15 dagen 7200 km aflegde. Overtuigd van de motor kocht hij in New York (VS) Edwards Motor op omdat dat bedrijf een licentie bezat om de motor te bouwen. Vanaf 1917 kon de klant kiezen tussen 3 merken: Overland, Willys en Willys-Knight. Die laatste had de Knight schuivenmotor. Hoewel John Willys het persoonlijk meer had voor de Willys-Knights waren het de Overland’s die het beste scoorden in de verkoop. De goedkope modellen verkochten het best, zeker tijdens de oorlogsjaren 1914-1918. De Knight-motor mocht dan belangrijke voordelen hebben, zoals de stillere werking, de hogere productiekosten en de royalty’s die aan Charles Knight moesten betaald worden maakten dat de andere merken beter verkochten.
Tussen 1919 en 1926 ontwikkelde het merk een reeks 4-cilinder modellen die Model 4, -4A, -91, -91A en -92 heetten. Deze modellen stonden gezamenlijk bekend als de Overland Four. In die periode werden er zo’n 642.000 stuks van geproduceerd. In juni 1926 werd de Overland Whippet aangekondigd. Dat model werd zo’n succes dat men de naam Whippet ook voor andere modellen ging gebruiken.
Toen de economische depressie aanving die volgde op de beurskrach van 1929 werd de Willys-Knight lijn stopgezet. Het bedrijf draaide vanaf dan voor de Spartaanse Willys 77. Willys-Overland vroeg bescherming tegen haar schuldeisers aan en een reorganisatie werd doorgevoerd waarna John Willys in 1935 plots stierf aan een hartaanval. In 1937 hief een rechter de bescherming op en kon de ontwikkeling van nieuwe modellen weer aangevat worden. De 77 werd geface-lift tot Willys 37 en in 1938 werd de 38 geïntroduceerd die in 1939 de 48 werd. De naam Model 39 was voor het merk Overland bestemd dat in dat jaar een korte comeback kende.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Het bedrijf was één van de autoconstructeurs die een offerte indiende bij het Amerikaanse leger voor de productie van een lichte terreinwagen, gebaseerd op een prototype van American Bantam. Willys-Overland mocht de productie starten van wat zij de Willys MB noemden. In 1941 werden 8598 stuks gebouwd. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren er 359.851 eenheden geproduceerd. Buiten het bedrijf werd de MB Jeep genoemd welke naam Willys-Overland na de oorlog liet registreren. Naast Willys-Overland bouwde ook Ford haar versie van het model, de GPW.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de oorlog werd overgeschakeld op een burgerversie die de naam CJ-2A kreeg. Dat was een MB die ontdaan was van alle militaire toevoegingen. Het was moeilijk om een afzetmarkt te vinden voor deze auto die daarom gepromoot werd als een alternatief voor de tractor, die door de oorlog schaars waren. De verkoop kwam echter niet van de grond omdat het voertuig te licht was. Toch was de CJ-2A bij de eerste voertuigen die ooit standaard 4×4 kregen. Het kreeg enig gevolg bij mensen die een lichte auto nodig hadden voor onverharde wegen. Een jaar na de CJ-2A, in 1946, werd de Willys “Jeep” Utility Wagon geïntroduceerd die de motor en overbrenging van de CJ-2A overnam en een gelijkaardige stijl had. Een jaar verder werd die gevolgd door de Jeep utility Truck en in 1948 kreeg de Wagon 4×4. Die Wagon is daarmee de voorouder van alle Sport Utility Vehicles (SUV). Later bouwde het merk nog de Jeep M38 voor het Amerikaanse leger.
In 1953 werd het merk overgenomen door Kaiser Frazer die beide bedrijven fuseerde tot Kaiser-Jeep en Kaiser-Willys Sales. In 1955 besloot Kaiser de personenautomobielbranche te verlaten. Het model Aero uit 1952 verhuisde naar Brazilië waar het nog gebruikt werd tot 1963 door Willys do Brazil. In 1970 werd Kaiser-Jeep dan verkocht aan American Motors (AMC) die de naam veranderde in Jeep Corporation en het bedrijf opdeelde in 2 aparte onderdelen: de commerciële producten (Toledo) en de Overheidsproducten (South Bend, VS). American Motors gebruikte daarna haar eigen motoren in de Jeep-producten. In 1980 kocht de Franse autoconstructeur Renault zich voor een groot aandeel in in American Motors en nam de operationele leiding van het bedrijf over. De CJ-serie werd tot 1986 geproduceerd. In 1987 verkocht Renault haar aandeel aan Chrysler. De CJ was intussen vervangen door de Jeep Wrangler.
Garages en specialisten
- Hier kan uw bedrijf staan
- Stalling Bollenstreek - Voorhoutspecialist
- Stoffeerderij C. van Straaten en Zn. - Woerdenspecialist
- Tony de Bruijn bekledingen - Roosendaalspecialist
Clubs, fora en verenigingen
- Koninklijke Nederlandse Automobiel Club
- Oldtimer en Classic Car Club Heel
- Veenendaalse Oldtimer Club
- Vlaamse Vehikel Klub