Lotus
In 1948 werd Lotus opgericht door eigenaar Colin Chapman die zijn eerste special bouwde en deze de naam Lotus gaf. Het is niet bekend waarom Chapman voor deze naam koos maar duidelijk was wel dat het merk bijzondere auto’s zou gaan bouwen met sterke roots in de racesport. In de jaren vijftig won het merk snel aan populariteit met supersnelle en gestroomlijnde sportwagens. Met de Elite bracht het merk de eerste auto met een zelfdragende carrosserie van glasfiber.
De golden years in de jaren zestig
Voor de autofabrikant waren de jaren zestig de gouden jaren. De Elan en de Cortina verkochten goed en het merk was bijzonder succesvol in de racesport. In 1960 won Stirling Moss de Grand Prix van Monaco met een Lotus en met Jim Clark werd in 1963 en 1965 het wereldkampioenschap Formule 1 gewonnen en in 1968 met Graham Hill, de vader van Damon Hill.
In 1966 startte de fabrikant met de bouw van een moderne autofabriek op het oude vliegveld van Hethel bij Norwich, voordeel was dat ze met het vliegveld naast de fabriek ook meteen een testcircuit hadden. 1966 was ook het jaar van de introductie van de Europa: de eerste Lotus voor de weg met de motor in het midden, dit model was de voorloper van de Esprit.
Lotus in de jaren zeventig
Ook de jaren zeventig startten uitstekend voor het merk. Jochen Rindt won in 1970 en Emerson Fittipaldi in 1972 het wereldkampioenschap in de Formule 1. In 1971 ging de autobouwer testen met de eerste geheel door Lotus zelf ontwikkelde en gebouwde motor. Bij het ontwerp was al rekening gehouden met de toekomstige emissie-eisen en daarmee liep het merk voorop ten opzichte van andere autofabrikanten. Met de nieuwe Elite en Esprit probeerde Chapman in 1974 en 1976 ‘up market’ te gaan, maar op hetzelfde moment verslechterde de economische situatie en begonnen de problemen.
Lotus in de Formule 1
De geschiedenis van Lotus is net zo iconisch als de coureurs van het merk. Van Jim Clark en Ayrton Senna tot Kimi Räikkönen, het Formule 1 verleden van Lotus is indrukwekkend. De eerste overwinning van de Lotus vond plaats in 1958, en ondanks vele tegenslagen wist Lotus een gerespecteerd team in de Formule 1 te worden.
De verkopen vielen tegen en er was te weinig tijd en geld om de auto’s op een goed niveau productierijp te krijgen. Daarbij maakte Lotus ook nog uitstapjes richting ultra light vliegtuigen en boten, maar dit kwam de cashflow niet ten goede. Ook het Formule 1 team kon geen successen boeken en Lotus zat in een flinke dip.
In 1977 begon het tij te keren, toen Lotus als eerste succesvol ‘underbody aerodynamics’ in de Formule 1 toepaste. Mario Andretti won in 1978 nog het wereldkampioenschap in de Formule 1, maar daarna ging het met Lotus bergafwaarts in de autosport. Ayrton Senna won in 1987 de laatste Grand Prix voor het merk. Eind 1994 ging het roemruchte Formule 1 team failliet.
Lotus in de problemen
Dit lot trof het automerk ook bijna. In de jaren zeventig en tachtig was de productie van auto’s sterk teruggelopen. De laatste auto die het nog aardig deed bij het publiek, was de Esprit Turbo waarmee Lotus in 1980 naar het topsegment van de sport-auto’s schoot. De nieuwe voorwielaangedreven Elan uit 1989 was geen commercieel succes. Pas met de Elise van 1995 had het Britse merk weer een echte winnaar en met het revolutionaire gelijmde chassis van geëxtrudeerd aluminium ook weer een high tech image. Met de Elise heeft Lotus de weg terug gevonden en de toekomst van het merk ziet er inmiddels weer beter uit.
Garages en specialisten
- Hier kan uw bedrijf staan
- Stalling Bollenstreek - Voorhoutspecialist
- Stoffeerderij C. van Straaten en Zn. - Woerdenspecialist
- Tony de Bruijn bekledingen - Roosendaalspecialist
Clubs, fora en verenigingen
- Koninklijke Nederlandse Automobiel Club
- Lotus Club Holland
- Oldtimer en Classic Car Club Heel
- Veenendaalse Oldtimer Club
- Vlaamse Vehikel Klub