Ferrari Dino 246
De Dino 246 had een sterkere motor met 195 PK en voldeed daarmee aan de vraag uit de markt. De 246 GT woog 1080 kilo, de GTS Dino 1100 kilo. De body was gemaakt van staal om kosten te besparen waar de 206 nog een aluminium body had. Daarnaast werd het motorblok gegoten, wat ook zorgde voor meer gewicht. Van de 246 werden tussen 1972 en 1974 in totaal 3569 exemplaren gebouwd waarvan 2295 coupés en 1274 spiders. De auto bleek commercieel zeer succesvol en er werden drie series geproduceerd tijdens zijn levensduur. Toen de productie in 1973-4 stopte, was de vraag nog steeds hoog.
Geschiedenis van de Dino 246 GT(O)
Rond de tijd dat de Dino 206 GT in 1969 plaats maakte voor zijn opvolger de 246 GT, bereikte Enzo Ferrari een overeenkomst met Gianni Agnelli van Fiat om de productieauto-kant van de Ferrari-business over te nemen. Op dat moment was Enzo Ferrari al meer dan 70 jaar oud, en afgezien van het veiligstellen van de lange termijn toekomst van de productie van auto’s, bevrijdde het hem van de dagelijkse verantwoordelijkheden ervan en gaf hem meer tijd om zich te wijden aan zijn eerste liefde, de raceafdeling.
De Dino 246 GT maakte zijn officiële debuut op de show in Turijn in november 1969, hoewel de productie al was begonnen. Eind van dat jaar waren er in totaal 81 exemplaren gereed. Visueel was de 246 GT bijna identiek aan de 206 GT, behalve dat de tankdop zich onder een verzonken klep op het linker zeilpaneel bevond. In werkelijkheid waren er meer verschillen dan op het eerste gezicht te zien waren. Afgezien van de verhoging van het motorvermogen van 2 liter naar 2,4 liter, was het motorblokmateriaal veranderd van aluminium in gietijzer. Ook niet duidelijk uit een losse blik was de verandering in de wielbasis, die 2280 mm was op de 206 GT en 2340 mm op de 246 GT, met een overeenkomstige toename van de totale lengte. Een toename in diameter van de gepaarde dubbele uitlaatpijpen was ook nog een verschil met de 206.
De 246 GT kwam in drie Series:
- De Series I auto’s (L-versie): 357 stuks gebouwd tot de zomer van 1970.
- De Series II auto’s (M-versie): 507 stuks gebouwd tot juli 1971 .
- De Series III auto’s (E-versie) : 1431 coupés en 1274 GTS versies.
De 246 was wel wat sneller dan de 206, maar niet heel veel. Dit kwam vooral door het toegenomen gewicht. De 246 haalde een topsnelheid van 238 km/u wat wel sneller was dan de concurrerende Porsche 911 die niet verder kwam dan 219 km/u. Ook in acceleratietijd van 0 naar 1000 was de Dino net sneller dan de 5,5 seconden die de Porsche nodig had.
In 1973 kwam de Dino 246 GTS op de markt met optionele gewelfde wielkasten. De Dino’s 2,4 liter V6-motor werd ook gebruikt in een aantal andere Italiaanse sportauto’s waarvan de bekendste zonder twijfel de Lancia Stratos rally auto was.
