Citroën Traction Avant

De Citroën Traction Avant kwam in 1934 op de markt door een samenwerking tussen Andre Lefèbvre en Flaminio Bertoni. Het voor die tijd futuristische model zou decennia lang een blijvende invloed hebben op autodesign. Het model bracht zowel voorwielaandrijving als monocoque constructie naar de Europese massamarkt, waar dit eerder alleen werd toegepast in voertuigen met een kleine productie-aantallen.

foto: Robert Radevan

Citroën Traction Avant 7C

Onafhankelijk geveerde voorwielen en wishbone ophanging waren ook hun tijd ver vooruit en zorgden voor een superieure wegligging en rijcomfort waar de concurrentie niet aan kon tippen. Als voorwielaangedreven auto moest de Traction Avant worden uitgerust met speciale voorassen. De als eerste uitgeprobeerde Tracta assen voldeden echter niet. Hoewel het probleem van regelmatige kracht overdracht via een cardankoppeling bekend was, kostte het veel moeite om een werkende homokinetische koppeling in serieproductie op te nemen.

Een ander probleem was de automatische versnellingsbak van Sensaud de Lavaud. Er werd in zeer korte tijd (15 dagen) een standaard vesnellingsbak ontworpen die gedurende het gehele productieproces onveranderd is gebleven. Dit is tevens het gevoeligste mechaniek van de Traction Avant gebleven.

Ten behoeven van de lopende band productie van de Traction Avant werd de fabriek aan de Quai de Javel, die uit 1915 stamde, volledig gereconstrueerd tot een ultra moderne assemblage hal. Deze gigantische reconstructie die zich in vijftien maanden voltrok, terwijl de productie gewoon door ging, had als doel de fabricage van honderd Tractions per dag mogelijk te maken.