MENU

Citroën DS

De schitterende Citroën DS werd op de Parijse autosalon in oktober 1955 aan het publiek gepresenteerd. En wat voor presentatie. Het design was absoluut uniek voor die tijd en deed futuristisch aan. In de volksmond kennen we deze auto ook als de snoek of het strijkijzer.

 

Citroen DS

Eerste generatie van de Citroën ID/DS

 

De pers schreef volop over het rijcomfort met de nieuwe hydropneumatische vering, de variabele bodemvrijheid, de enorme panoramische voorruit, de stuurbekrachtiging en natuurlijk de voorwielaandrijving. In die tijd nog nooit in één enkel ontwerp toegepast.

 

citroen DS

Citroën ID/DS

 

De toenmalige media spraken van “La Bombe Citroën”. Op de eerste dag van de Salon d’Automobile werden 12.000 orders voor de Citroën DS19 genoteerd wat een absoluut record was en welk record nog altijd staat.

 

Uitvoeringen van de DS

De ID/DS werd tot en met 1975 gebouwd in veel verschillende, steeds luxueuzere en motorisch krachtigere, uitvoeringen. Er zijn in de twintig jaren dat de auto werd gebouwd in totaal 1.455.746 exemplaren gefabriceerd. De ID was de eenvoudigere versie van de DS, waar de Pallas de meest luxe uitvoering was.

 

In september 1964 werd gestart met deze zeer luxueuze uitvoering van de DS met de type-aanduiding ‘Pallas’. De stoelen waren fraaier gestoffeerd, kwamen ook met bruin of zwart leer en werden voorzien van dikke inwendige kussens, vervaardigd van ‘Dunlopillo’ schuimrubber. Aan de buitenzijde van de carosserie waren op drie niveaus roestvaststalen sierlijsten gemonteerd; er waren tal van extra geluid- en trillingwerende voorzieningen getroffen en de algehele afwerking was tot in detail verzorgd.

 

Citroen DS Pallas interieur

Luxe interieur van de Citroën DS Pallas

 

In 1968 kreeg de ID/DS een stevige facelift, ingezet door Bertoni en voltooid door diens leerling en opvolger Robert Opron. Deze versie kreeg dubbele koplampen achter glas, met bij de meeste modellen in de bocht meedraaiende vérstralers.

 

Citroen DS ambulance

Citroen DS ambulance

 

krachtbronnen

Gedurende de twintig jaar van productie waren er slecht vier verschillende krachtbronnen te vinden onder de kap van een ID of DS. Variërend van een 1911cc in de DS19 tot een 2347cc in de DS23. De allereerste motoren waren nog een afgeleide van de krachtbron met 75 PK uit de Traction Avant. Deze lange-slagmotor was zeer betrouwbaar, maar was wel verouderd. De 1985cc-motor uit 1965 kwam terecht in de DS19A en de DS20, waarbij de laatste iets meer PK’s leverde. Rond die tijd verscheen ook de DS21 met een 2175 cc blok. In 1969 kwam Citroën met de haar eerste injectiemotor op de markt. Als laatste kwam in 1972 de DS23 met de laatste motorversie op de markt en deze was ook met een injectiemotor leverbaar. Oorspronkelijk zou de DS een zescilinder boxermotor krijgen, maar dit is er echter nooit van gekomen, waardoor de motor op dit model eigenlijk altijd het minst innovatieve deel van de auto is geweest.

 

citroen DS dashboard

Dashboard van de DS

 

In 1975 eindigt de productie van de DS waarvan er dan inmiddels ruim 1,3 miljoen van de band zijn gerold. De DS is in allerlei varianten gemaakt in die periode: de DS -met de DS Pallas als summum van comfort-, ID, Break (bestelwagenuitvoering), Ambulance en de Cabriolet. Met het afsluiten van de productie begint het tweede leven van deze unieke auto, die als industrieel ontwerp nog niets van zijn waarde heeft verloren. De Citroën DS kent dan ook wereldwijd een grote schare liefhebbers.

 

Citroen ID 19 was ook mijn snoek.mpg

50 jarig bestaan van de Citroën ID/DS

 

Citroën DS Henri Chapron

Henri Chapron was een Franse carrosseriebouwer. Hij stichtte zijn bedrijf in 1919 in Neuilly-sur-Seine. Chapron begon zijn bedrijf met het bouwen van carrosserieën voor bedrijfswagens op chassis van voormalige legervoertuigen (vooral Fords). Daarna bouwde hij tot in de jaren vijftig vooral personenauto’s op basis van chassis van duurdere merken zoals Bugatti, Fiat, Hispano Suiza, Talbot, Delage, Delahaye en Hotchkiss.

 

DS chapron

Citroen DS Henri Chapron

 

Nadat in de jaren vijftig steeds meer autofabrikanten overstapten op de bouw van zelfdragende carrosserieën (en ze dus geen losses chassis meer leverden), moesten ook de carrosseriebouwers omzien naar alternatieven. Chapron zag in de Citroën DS een goede kans. Op basis van dat type ontwiklelde Chapron de DS Décapotable type usine, ofwel de cabrioletversie van de DS. Tot 1961 werden van de verschillende versies van de decapotable 389 voor eigen rekening gebouwd. Van 1961 tot 1971 bouwde Chapron vervolgens 1.365 stuks op naam van Citroën zelf. Hierna ontwikkelde Chapron ook een cabrioletversie van de Citroën SM.

 

Na zijn overlijden zette zijn echtgenote het bedrijf nog enige tijd voort. Daarbij werden auto’s ontwikkeld op basis van de Citroën CX en bijvoorbeeld de Peugeot 604 en Peugeot 104. De productie door Chapron werd beëindigd in 1985.




Garages en specialisten


Clubs, fora en verenigingen


Ook interessant