MENU

Aster

Het automerk Aster ontstond toen wat de Begbie Manufacturing Company of Wembley, Noord-Londen was geweest, auto’s onder die naam begon te maken. Dit bedrijf bouwde al Aster-motoren te maken, maar tussen 1922 en 1930 dus ook personenauto’s. Het Franse Ateliers de Construction Mecanique l’Aster, opgericht in 1878, had zich eind 1890 gevestigd als een belangrijke leverancier van eigen motoren aan fabrikanten van auto’s en motorfietsen en produceerde ook een reeks andere auto-onderdelen, waaronder complete chassis.

 

Aster fabricage bodyshop

Aster fabricage bodyshop

 

Het Britse merk bouwde ook stationaire motoren, scheepsmotoren, generatoren en vliegtuigmotoren in zijn fabriek in St Denis aan de Seine, en bood een aantal jaren volledig afgewerkte auto’s aan, waarvan de eerste werd tentoongesteld op de Autosalon van Parijs in 1900. De auto’s werden verkocht in het Verenigd Koninkrijk voorafgaand aan WO I, hoewel de Beaulieu Encyclopedia stelt dat deze vrijwel zeker door Ariès zijn gemaakt.

 

Oorspronkelijk bekend als ‘Aster-Wembley’, werd de in Engeland gevestigde onderneming in 1913 de Aster Engineering Company en produceerde tijdens de Eerste Wereldoorlog vliegtuigmotoren. Na de oorlog voorbij was, werd Begbie, net als veel andere technische ondernemers aan beide kanten van het Kanaal, gedwongen te diversifiëren in het licht van een plotselinge daling van de vraag naar oorlogsmaterieel.

 

Net als André Citroën in Frankrijk richtte het bedrijf zich tot de motorproductie en introduceerde in 1922 de eerste in Groot-Brittannië gebouwde Aster auto. Het eerste model van Aster was het luxe model van 18/50 pk, dat werd aangedreven door een 2,6-liter zescilindermotor met bovenliggende kleppen en een bediening had via een vierversnellingsbak. Dit model kostte £ 605, wat voor die tijd een hoop geld was. Getest door de RAC, legde een Aster 18/50 2.000 mijl af met een gemiddelde snelheid van 71 km / u en met een brandstofverbruik van 1 op 16. De hertog van York, later koning George VI, was de meest spraakmakende onder een groeiende lijst van veeleisende klanten met interesse in een Aster.

 

Aster 18/50 uit 1924 met Dickey seat

Model 18/50 uit 1924 met Dickey seat

 

aster 18/50 achterzijde 1924

Achterzijde model 18/50 uit 1924 met Dickey seat

 

In 1927 fuseerde het merk met het Schotse Arrol-Johnston. De productie verhuisde naar de fabriek van laatstgenoemde in Dumfries en de merknaam veranderde in Arrol-Aster. Deze reorganisatie was niet genoeg om het bedrijf te redden en in 1929 werden de curatoren ingeschakeld, hoewel de productie uiteindelijk pas na anderhalf jaar stopte. Geschat wordt dat voorafgaand aan de verhuizing naar Schotland slechts ongeveer 170 Aster-auto’s zijn gebouwd.



Garages en specialisten

Clubs, fora en verenigingen


Ook interessant