Allard
Allard Motor Company Limited was een Engels automerk dat in 1945 werd opgericht door Sydney Allard in het zuidwesten van Londen. Het bedrijf bouwde in tien jaar tijd nog geen 2000 auto’s waarmee eigenlijk elk exemplaar zeldzaam is. Het merk bouwde auto’s met een Amerikaanse V8 in combinatie met een lichtgewicht Britse body. De modellen worden gezien als de voorlopers van soortgelijke auto’s als de Sunbeam Tiger en de AC Cobra. Cobra ontwerper Carroll Shelby reed in de vroege jaren vijftig zelfs een Allard.
De eerste Allards werden speciaal gebouwd om deel te nemen aan tijdritten op behoorlijk rally-achtig terrein. De eerste Allard was een Bugatti-achtig racemodel dat werd aangedreven door een Ford V8 motor. Dit bleek een succesvolle combinatie en de verzoeken om meer Allards te bouwen op bestelling begonnen binnen te komen. Er werden ook Allards gebouwd met nog grotere motoren zoals de Lincoln-Zephyr V12.
Allard tijdens de Tweede Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Tweede Wereld Oorlog waren er twaalf Allard Specials gebouwd en kon Sydney niet door met de productie. In plaats daarvan werd er in de kleine fabriek gewerkt aan het ombouwen van Ford vrachtwagens voor de oorlog. Dit had wel tot gevolg dat Allard na de oorlog een stevige voorraad aan Ford onderdelen op de plank had liggen.
Na de Tweede Wereld Oorlog gebruikte Allard deze materialen in combinatie met zelfontworpen carrosserieën om drie modellen te bouwen: de Allard J, een racewagen. Daarnaast de Allard K, een iets grotere straatauto en tot slot de Allard L vierzits. De vraag naar auto’s was behoorlijk na de oorlog en al snel kwamen er een model M en een model P bij, dit waren drophead coupés.
Allard J2 roadster
De nieuwe J2 roadster was een lichtgewicht sportwagen met een stevige Ford V8 onder de kap. Het importeren van deze Amerikaanse motoren om ze vervolgens in een Allard te bouwen en per schip terug te sturen, bleek problematisch. In de VS bestelde Allards werden al snel zonder motor verscheept om daar te afgebouwd met nieuwere motoren van Cadillac, Chrysler, Buick en Oldsmobile. De J2 bleek in 1950 een sterk race-concurrerent, vooral als een 331 cubic inch Cadillac motor zorgde voor de aandrijving. De J2 deed het goed in race en behaalde, met Sydney Allard zelf achter het stuur, een derde plaats op Le Mans in 1950. Twee jaar later werd het merk zelfs eerste in de Rally van Monte Carlo met een Allard P1 sedan. Van 313 gedocumenteerde belangrijke races tussen 1949 en 1957, behaalde de J2 maar liefst 40 overwinningen, 32 tweede plekken, 30 derde plekken en 25 vierde plekken.
In 1951 kwam de J2X op de markt waaraan een aantal verbeteringen waren doorgevoerd. Het model lijkt zeer sterk op de J2 met als belangrijkste verschil de langere die aan de onderkant voorbij de voorwielen komt, dit was bij de J2 niet het geval. In de zich snel ontwikkelende internationale racerij was de J2X niet zo succesvol als de J2 en het model had te maken met stevige competitie van de meer geavanceerde C en D type Jaguars en modellen van Mercedes, Ferrari, en Maserati.
Clipper model, bijnaam ‘Dicky’
In 1953 deed het merk met de Clipper een poging om geld te verdienen in het ontluikende brommobiel tijdpwerk. Het model had een kleine lichte glasvezel body en werd aangedreven door een achterin geplaatste 346 cc Villiers tweecilinder motorfiets motor. De Clipper bood ruimte aan drie personen met ruimte voor twee kinderen in een optionele kleine achterklep, ook wel Dicky genoemd. Van het model werden ongeveer twintig exemplaren gebouwd.
Allard K3
Onderzoek en ontwikkeling bij grotere constructeurs kwam in een stroomversnelling en het merk kon hier onvoldoende in meekomen. De concurrentie begonnen goedkopere en technisch geavanceerdere auto’s te produceren. De nieuwe vier- en zes-cilinder Palm Beach modellen uit 1952 liepen een jaar achter op de concurrentie, de prachtige nieuwe K3 voldeed niet aan de verwachtingen en de grote, prachtige met hout beklede P2 Safari Estate werd gewoon niet verkocht, ondanks zijn acht zitplaatsen, grote V8, en zeer mooie carrosserie. Tegen het midden van de jaren vijftig zat het merk in de financiële problemen. Er werd voor Dodge dealers een poging ondernomen om een Corvette concurrent op de markt te brengen door de Palm Beach een aangepaste body te geven met een Dodge Hemi-motor. Helaas was de markt zwak als gevolg van de Amerikaanse recessie eind jaren vijftig en het bedrijf ging failliet. In 1966 overleed Sydney Allard.
Allard herrijst
Na jaren van discussie en samenwerking met verschillende individuen en zakelijke ondernemingen van Allard gedurende een periode van vijfendertig jaar, waarvan sommige hebben geresulteerd in de fabricage van een paar moderne ‘lookalike’ J2X-auto’s, heeft de familie besloten om de productie van authentieke modellen opnieuw te starten, na een onderbreking van meer dan vijftig jaar sinds de productie stopte in Clapham, Londen, in 1958.
De eerste modellen worden met de hand gebouwd door Lloyd en Alan Allard, met de hulp van het team, waaronder de oorspronkelijke ontwerper van de JR, Dudley Hume en David Hooper, de hoofdingenieur uit de oude fabriek; samen met de steun van ervaren Club-leden. Doel is om wederom een succesvolle Allard Sports Car Company op te bouwen.
Garages en specialisten
- Hier kan uw bedrijf staan
- Stalling Bollenstreek - Voorhoutspecialist
- Stoffeerderij C. van Straaten en Zn. - Woerdenspecialist
- Tony de Bruijn bekledingen - Roosendaalspecialist
Clubs, fora en verenigingen
- 40’s & 50’s American Cars Enthusiasts
- Koninklijke Nederlandse Automobiel Club
- Oldtimer en Classic Car Club Heel
- Veenendaalse Oldtimer Club
- Vlaamse Vehikel Klub