MENU

Opel

In 1862 werd Opel opgericht door Adam Opel. Pas in 1899 werd de eerste auto van het merk geproduceerd. Sinds de omzetting in een Aktiengesellschaft in 1929 behoort Opel tot de General Motors-groep. Als gevolg hiervan zijn Opel-modellen ook bij andere merken van General Motors te vinden, zoals Vauxhall (Verenigd Koninkrijk), Holden (Australië) en Chevrolet (onder andere Latijns-Amerika).

 

Opel - History of Design and Technology (HQ)

 

Geschiedenis van Opel

Het merk Opel is genoemd naar zijn stichter, Adam Opel. De in 1837 geboren zoon van een slotenmaker, leerde de stiel onder andere in Luik, Brussel en Parijs. Daar zag hij de eerste naaimachines en terug in Duitsland besloot hij de dingen zelf te gaan bouwen. In 1862 werd de eerste Opel-naaimachine gebouwd. In 1886 werden de activiteiten uitgebreid en werd gestart met de productie van fietsen. De zonen van Adam Opel werden allemaal verdienstelijke wielrenners, maar speelden ook met andere ideeën. Zoals zoveel fietsenmakers geraakten ze gefascineerd door het nieuwe vervoermiddel: de auto.

 

De geschiedenis van Opel als autofabrikant begint in 1898, met de overname van Lutzmann. Dit liep aanvankelijk niet goed, maar na dat men een jaar later in contact kwam met Darracq, kwam de productie eindelijk van de grond. Die auto’s werden Opel-Darracq genoemd. Rond 1904 worden de eerste raceauto’s van Opel gemaakt, die later 30 overwinningen haalden. In 1907 verdween Opel-Darracq. De Opel broers springen dus in het avontuur van autobouwen, nadat men al succesvol was in naaimachines en fietsen. Het ging ze zo goed af dat het merk als enige in Duitsland interessant genoeg was voor overname door GM. Dit kwam doordat de broers in 1924 een auto in productie namen, de Laubfrosch (boomkikker).

 

Opel werd één van de toonaangevende producenten, wat ook General Motors niet was ontgaan. In 1929 kocht GM 80% van de Opel-aandelen, en in 1931 werd de overblijvende 20% overgedragen. Na de overname door GM worden Amerikaanse invloeden direct merkbaar, zoals in de Regent, met een sterk Amerikaans uiterlijk en een 6 of 8 cylinder motor. In 1935 wordt de Olympia gepresenteerd. Er worden dat jaar meer dan 100.000 auto’s geproduceerd. In 1936 wordt de Kadett gepresenteerd. In 1938 verschijnt de Kapitän. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de autoproductie stilgezet en worden de fabrieken ingezet om Blitz trucks te maken. De Russen nemen hele delen van de fabriek weg, voor zover die nog niet gebombardeerd is. Toch weet Opel de productie weer op gang te krijgen. Eerst met vrachtauto’s, maar in 1947 ook weer auto’s.

 

Adam Opel bouwt een verlaten schuur om tot zijn eerste fabriek. Deze schuur is eigendom van zijn oom die hem ook financieel ondersteunt. Datzelfde jaar neemt hij een eerste werknemer in dienst, Peter Schäfer, en in 1865 de eerste leerjongen, Georg Adam Klingelhöfer. Samen werken zij 16 uur per dag en Opel begint reclame te maken voor zijn producten. De zaken gaan goed en in de buurt van het station van Rüsselsheim, aan de spoorweg Frankfurt – Mainz, koopt Adam Opel een perceel land van 1500 vierkante meter. Daar trekt hij een gebouw op van twee verdiepingen met aanpalende woning. Al spoedig telt de nieuwe naaimachinefabriek 25 werknemers, die de basis zullen vormen voor alle verdere ontwikkelingen.

 

Door het stijgende productievolume is er nood aan een netwerk van naaimachineverkopers, en samen met zijn broer Wilhelm start Adam Opel een eerste filiaal op in de economische metropool Frankfurt. Hij begint ook te exporteren naar het westen, vooral naar Frankrijk, maar daarna ook naar Rusland, de V.S. en India. Geleidelijk aan wordt de eerste stap gezet naar massaproductie met een grootschalig gemechaniseerd productieproces. Het bedrijf blijft uitbreiden. In de loop van de jaren 80 wordt de fabriek twee keer vergroot. Er wordt een stoommachine van 40 pk geïnstalleerd, het aantal arbeidskrachten loopt in 1884 op tot 240, en elk jaar worden er 15.000 naaimachines geproduceerd. Na de 100.000ste naaimachine, krijgt Adam Opel van de groothertogin van Hessen de titel van “Hofleverancier”.

 

Het Opel-bedrijf besluit tot diversificatie en gaat de fietstoer op. Eerst worden naar Engels model “hoge fietsen” gemaakt, een jaar later volgt dan het eerste “veiligheidsmodel” met een laag frame. De gebroeders Opel winnen vanaf 1888 talloze wielerkoersen en dit draagt er zeker toe bij dat Opel de Duitse topfabrikant van fietsen wordt. Tegen het einde van de eeuw bereikt de jaarlijkse productie 16.000 fietsen.

 

In 1890 begint de autoproductie met de “Opel Patent Motor Auto, systeem Lutzmann”: de auto wordt genoemd naar de meester-slotenmaker van het hof, Friedrich Lutzmann, wiens fabriek door de gebroeders Opel wordt gekocht en overgeplaatst naar Rüsselsheim. De open auto met drie zitplaatsen heeft een motor van 3,5 pk met één cilinder en een zuigercapaciteit van 1,5 liter, een topsnelheid van 20 km/h en doet 10 kilometer met een liter. In dat eerste jaar worden er elf verschillende carrosserieën met de hand gemaakt.

 

Opel start in 1901 met de productie van motorfietsen. Het vermogen van de eencilindermotor wordt rechtstreeks overgebracht van de krukas naar het achterwiel via een leren riem. De bestuurder moet de motorfiets al lopend opstarten. Ook bij de autoproductie zijn er nieuwe ontwikkelingen: een contract met de Franse autopionier Alexandre Darracq bezegelt de eerste internationale joint venture van het bedrijf. Opel wordt de enige vertegenwoordiger van de firma Darracq voor Duitsland en Oostenrijk-Hongarije. Verder wordt het uit Frankrijk geïmporteerde Darracq-chassis gecombineerd met de Opel-carrosserie en verkocht als Opel 9 pk “Systeem Darracq”. In de herfst van 1902 komt het bedrijf al met een heel eigen constructie, het model Opel 10/12 pk , een compacte “tonneau” met een tweecilindermotor, een cilinderinhoud van 1885 cc en 12 pk. Een jaar later wordt er gestart met de productie van de eerste viercilindermotor die een output heeft van 20 pk. Op de radiator van de eerste ‘echte’ Opel staat een fabriekssymbool dat vandaag als een vrij gedetailleerd identificatieplaatje zou worden beschouwd.

 

Tijdens de “Prijs van de Keizer” in het Taunus-gebied in 1907 wint de Opel-piloot Autol Jörns de ereprijs voor de beste Duitse wagen in een raceauto van 7,8 liter met 60 pk. Door dit succes krijgt het bedrijf de titel “Leverancier van het Keizerlijk Hof”. Opel blijft zijn productielijn uitbreiden en bouwt grote aantallen vrachtwagens en bestelwagens met speciale constructies of toevoegingen volgens de wens van de klant. Na de invoering van het werknemerscomité, een voorloper van de ondernemingsraad, krijgen arbeiders meer inspraak in het beleid van de onderneming.

 

Twee jaar later brengt Opel autorijden in het bereik van iedereen. Met de introductie van de robuuste en uitzonderlijk goedkope “Doktorwagen” met 4/8 pk, vindt Opel een gat in de markt voor kleinere wagens. De compacte auto met twee zitplaatsen wordt aangedreven door een zuinige viercilindermotor van 1 liter die een goede 3.950 mark kost, een sensationeel lage prijs. De “Doktorwagen” wordt een onmiddellijk succes en van 1909 tot 1910 stijgt de productie in 1 jaar tijd van 845 tot 1.615 voertuigen. In 1910 introduceert Opel het modulesysteem voor de productie.

 

Brand in de Opel-fabriek

In 1911 legt een zware brand het oudste gedeelte van het fabriekscomplex in de as. Op de plaats van de uitgebrande fabriek worden nieuwe gebouwen opgetrokken voor de productie van auto’s en fietsen, maar de productie van naaimachines wordt na een miljoen stuks stopgezet. In datzelfde jaar wordt de “Adam Opel Foundation” opgericht. Dit is een hulpfonds dat de betaling van lonen garandeert tijdens ziekte en dat een bijdrage vormt voor de pensioenen van de werknemers.

 

Opel Kapitan 1951

Opel Kapitan uit 1951

 

Vijftig jaar Opel

Voor de 50ste verjaardag van het bedrijf stelt Opel zijn vlaggenschip voor, het model 40/100 pk met een viercilindermotor van 10,2 liter. In de herfst van datzelfde jaar rolt de 10.000ste Opel van de band. In de herbouwde Opel-fabriek wordt een eerste werkplaats voor leerjongens opgezet, terwijl bijkomende opleiding wordt gegeven in de plaatselijke technische scholen, waar jonge bekwame arbeiders een theoretische basis krijgen in het vak. Twee jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stelt Opel ongeveer 4.500 mensen te werk.

 

Een raceauto schrijft in 1913 technische geschiedenis. Op de Franse Grand Prix krijgt Autol Jörns de eerste startpositie met een auto met vierlitermotor en 16 kleppen. De motor heeft een inhoud van 3.970 cc, 110 pk en een topsnelheid van 170 km/h. Een bovenliggende nokkenas neemt de klepregeling over, die wordt aangedreven door de hoofdas. Daardoor is Opel een van de eerste autofabrikanten die de vierkleppentechnologie combineert met een bovenliggende nokkenas.

 

Met een jaarlijkse productie van 3.335 voertuigen is Opel de grootste autofabrikant in Duitsland. Nooit eerder waren er zo veel modellen; 19 modellen personenauto’s en vier sportmodellen die ook gebruikt worden voor het racen. Weldra is de nieuwste Opel met 5/14 pk, “Puppchen” (poppetje) genaamd, het populairste model. Deze auto combineert alle kenmerken van zuinig, betrouwbaar en gemakkelijk rijden die zo belangrijk zijn voor een auto ontworpen “op mensenmaat”.

 

Tijdens de oorlog evolueert Opel van de grootse fabrikant voor personenauto’s naar de grootste fabrikant van open bestelwagens in Duitsland. Toch wordt ook de ontwikkeling van personenwagens verdergezet, hetgeen resulteert in de Opel 18/50 pk, de eerste personenwagen met zescilindermotor. De 4,7-litermotor van deze auto met zes zitplaatsen haalt een topsnelheid van 85 km/h. Voor de eerste maal in de geschiedenis heeft een voertuig een elektrische starter, elektrische koplampen en hydraulische schokdempers.

 

Het personenwagenprogramma wordt aangepast aan de sterk gedaalde vraag. Het belangrijkste nieuwe model is de elegante 8/25 pk. In datzelfde jaar wordt een inrij- en testcircuit geopend van 1.500 meter lang naast de toegang tot de fabriek van Rüsselsheim. Tijdens weekends worden de eerste auto- en motorraces in Duitsland georganiseerd op dit circuit dat snelheden tot 140 km/h toelaat in bochten met een helling tot 32 graden.

 

Opel investeert een miljoen gouden marken in de modernisering van de automobielproductie en wordt de eerste Duitse fabrikant die overstapt naar massaproductie met assemblagelijnen waardoor de weg naar de productie van grote reeksen open ligt. Het resultaat is het model met 4/12 pk, ook “Laubfrosch” (kikvors) genoemd omwille van de groene carrosserie. Voor de prijs van 4.500 mark kunnen meer mensen zich nu een auto veroorloven en het wordt dan ook het eerste Duitse model waarvan meer dan 100.000 stuks worden verkocht. Vanaf 1925 komen de frames in plaatstaal geleidelijk aan in de plaats van de houten constructies. Hydraulische hogedrukpersen maken carrosserieonderdelen in luttele seconden en met een totaal nieuwe lastechniek lassen speciaal opgeleide arbeiders ze aan elkaar. Ook de schildertechnieken zijn revolutionair. Nitrocellulose verf, aangebracht met spuitpistolen, droogt in een paar seconden. Verder bepaalt de prijs van dit 4 pk-model een nieuwe norm – de prijs daalt van 4.500 naar 2.980 mark. Met een marktaandeel van 37,5 procent is Opel de grootste autofabrikant in Duitsland. Zo’n 8000 werknemers produceren per jaar 42.771 auto’s. Een nieuwe luxueuze auto, de Regent met 24/110 pk en een achtcilindermotor, komt op de markt. De ontwikkeling van motorfietsen vindt een hoogtepunt in de avant-gardistische en legendarische “Opel Motoclub”. Fritz von Opel stuwt de populariteit van het merk nog verder de hoogte in met zijn raketmotortests. Op de Avus-baan in Berlijn, katapulteert hij de raketauto RAK 2 naar een sensationele topsnelheid van 238 km/h.

 

Aan de vooravond van de grote depressie beslissen de gebroeders Opel 80 procent van de aandelenportfolio van hun merk te verkopen aan General Motors, en een jaar later verwerft GM de resterende 20 procent. Na de depressie begint het er weer beter uit te zien. Het merk is de eerste Duitse fabrikant die een verzekeringsmaatschappij opricht, “Allgemeine Automobilversicherung AG Rüsselsheim”. De “Opel Bank” wordt opgericht om de huurkoop te financieren en tegen het einde van 1929 wordt in Duitsland 90 procent van de auto’s aangeschaft op afbetaling.

 

In 1931 start de introductie van de Opel-modellen met 1,8 liter en zes cilinders, en met 1,2 liter en vier cilinders. Met de Opel “Blitz” met vier- en zescilindermotoren, betreedt het bedrijf het nieuwe tijdperk van de bedrijfsauto’s. Ondertussen bereikt de dagelijkse productie 500 voertuigen en 6.000 fietsen met een totaal aantal van 13.000 werknemers. Vier jaar later, in 1935, volgt de nieuwe Opel Olympia, de eerste Duitse auto in massaproductie met een volledig stalen frame en carrosserie. Opel wordt de eerste Duitse fabrikant met een jaarlijkse productie van 100.000 auto’s. De naam “Blitz”, die voor het laatst in de jaren 1920 werd gebruikt voor fietsen en daarna verdween, wordt opnieuw gebruikt voor de Opel-vrachtwagens. “Blitz” betekent snelheid, kracht en dynamisme.

 

Met een jaarlijkse productie van 120.293 voertuigen is Opel de grootste autoproducent in Europa. Naast het succes van de personenwagens, wordt ook de Opel Blitz zeer snel bijna legendarisch populair. De vraag naar vrachtwagens, die beschikbaar zijn met verschillende wielbasissen en carrosserieën, stijgt zo snel dat Opel besluit een nieuwe moderne fabriek voor vrachtwagens te bouwen in Brandenburg met een capaciteit van 25.000 voertuigen per jaar. In februari stelt Opel op het Berlijnse Autosalon twee nieuwe modellen voor om de 75ste verjaardag van Opel te vieren: de Super 6 met een moderne OHC-korteslagmotor van 2,5 liter en zes cilinders en de Admiral van 3,6 liter met zescilinderaandrijflijn, het nieuwe vlaggenschip van het bedrijf. In datzelfde jaar wordt een punt gezet achter de productie van fietsen na 2,6 miljoen eenheden. In de jaren daarvoor was Opel de grootste fietsenfabrikant ter wereld.

 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden de fabrieken in Rüsselsheim en Brandenburg vernietigd. De helft van de productiefaciliteiten en administratieve centra wordt tot puin gereduceerd door de geallieerde bombardementen. Onder het beheer van het VS-leger herstellen ervaren arbeiders de beschadigde voertuigen zodat ze opnieuw kunnen rijden. In 1945 wordt de fabriek van Brandenburg en de Kadett-productie ontmanteld door de Sovjet-Unie en overgebracht naar de USSR.

 

Opel na de Tweede Wereldoorlog

Onmiddellijk na het einde van de oorlog beginnen voormalige werknemers van Opel de zo goed als volledig vernielde fabriek in Rüsselsheim opnieuw op te bouwen. De productie wordt hervat: het eerste naoorlogse voertuig dat de assemblagehal verlaat is een Opel Blitz van 1,5 ton. Aangezien alle werktuigen en mallen verloren gingen in de oorlog, gebeurt de productie omslachtig met de hand. 7075 mensen worden opnieuw tewerkgesteld bij Opel. In 1947 wordt de productie van de Opel Olympia hervat, een jaar later gevolgd door de productie van de Kapitän.

 

Een jaar nadat de fabriek volledig opnieuw opgebouwd is, zet Opel als eerste fabrikant een testcircuit op naast de fabriek. Het beslaat 150.000 vierkante meter en wordt gebruikt ter vervanging van het oude Opel-circuit dat in 1919 werd geopend en in 1949 afgebroken. Klanten moeten de nieuwe Opel-motoren niet langer inrijden want ze worden nu ingereden en doorgespoeld met olie voor ze de fabriek verlaten. Na de oorlog hervat Opel de productie van personenwagens in 1947 met de Olympia. De eerste naoorlogse Olympia heeft de Zeppelin op de koffer staan – het embleem van de Kapitän voor de oorlog.

 

De jaarlijkse productie van Opel stijgt opnieuw tot 100.000 voertuigen in 1953. Op het Duitse Internationale Autosalon (IAA) in Frankfurt introduceert het bedrijf de eerste Opel met een pontoncarrosserie, de Olympia Rekord. Amper een paar maanden later volgt de nieuwe Kapitän van 2,5 liter met een zescilinderlijnmotor en moderne carrosserie. In de periode 1953 – 1957 stijgt de productie van Olympia Rekord tot een totaal van 558.452 eenheden, terwijl 61.543 eenheden van de luxueuze Kapitän de assemblagelijn verlaten tussen 1953 en 1955. In het jaar waarin de tweemiljoenste Opel wordt gefabriceerd, verkoopt het bedrijf in het totaal 207.010 voertuigen en bereikt daarmee een marktaandeel van 17,6 procent. De nieuwe luxueuze Kapitän, die eind 1955 op de markt komt met een nieuwe carrosserie, verbeterde motor en bredere wielbasis, wordt een bestseller in de categorie van de grotere auto’s. De K40-carrosseriefabriek – op dat ogenblik de grootste nieuwe industriële ontwikkeling in de Duitse Bondsrepubliek – komt klaar en brengt de productiecapaciteit op 1.000 auto’s per dag.

 

Opel bestaat in 1962 honderd jaar en opent een tweede fabriek in Bochum voor de productie van de nieuwe Kadett. In het totaal vinden 11.000 mensen er een nieuwe vaste job. De massaproductie van de nieuwe kleine Kadett A, die slechts 5.075 mark kost, begint in augustus en het model wordt al snel een bestseller. In de periode van drie jaar tot het model in 1965 verandert, loopt de totale productie op tot 649.512 vierdeursauto’s en caravans. Na de introductie eind 1963 van de Rekord A met een andere carrosserie, introduceert Opel in februari een nieuw gamma topmodellen, “de Grote Drie”. De Kapitän A met zijn 100 pk en 2,6 zescilindermotor kost 10.990 mark, de Admiral A met dezelfde aandrijflijn kost 12.200 mark en de meest luxueuze en krachtige Diplomat A met zijn motor van 190 pk V8 4,6 liter kost 17.500 mark.

 

Succes op succes maakt Opel groot

Het Duitse werk steelt de show in 1965 met de GT, die later ook in productie wordt genomen. In 1967 komt de Commodore op de markt, die het goed zal doen bij de zakelijke rijder. in 1970 verschijnt de Ascona, op basis van de Manta, een sportieve auto, die wel bijgenaamd is als de Ferrari voor armelui. Nog steeds worden Opel’s gemaakt met achterwielaandrijving. Niet lang daarna stapt men over op voorwiel aangedreven auto’s. De Kaddett komt in 79 op de markt en is een enorm succes. Het topmodel is de Omega. Op basis van de Vectra verschijnt in 1989 de Calibra, nadat de Ascona wordt opgevolgd door deze Vectra. Niet lang daarna verdwijnt de naam Kaddett in faveure van de Astra.

 

In de jaren ’90 verschijnen ook terreinwagen’s op de markt: De Frontera en Monterey. Op basis van de Corsa komt de Tigra uit, evolueert de Astra, Vectra en Omega. Ook monovolumewagens worden opgenomen in het aanbod, zoals de Meriva en de Zafira.

In april 1966 wordt het nieuwe Opel-testcircuit geopend in Dudenhofen (Hessen). Op 43 kilometer testwegen in een bebost gebied van 2,6 vierkante kilometer bieden verschillende uitdagende en hogesnelheidsroutes ideale testomstandigheden. In Kaiserslautern wordt een nieuwe fabriek voor onderdelen geopend, de derde Opel-fabriek in Duitsland. In de Bochum-fabriek rolt de miljoenste Kadett van de band en een jaar later wordt de nieuwe Commodore geïntroduceerd. Na het enthousiasme van zowel pers als publiek voor de sportieve twoseater Experiment GT op het Autosalon van Frankfurt in september 1967, brengt het bedrijf de Opel GT sport coupé met inklapbare koplampen op de markt. De auto krijgt een sterke reclameboodschap mee: “Enkel vliegen is nog leuker”. De auto is beschikbaar in een motorversie van 1,1 liter met 60 pk, en in een versie van 1,9 liter met 90 pk, en kost net iets meer dan 10.000 mark. Als in 1973 de productie wordt stopgezet, zijn er zo’n 100.000 van verkocht.

 

Het nieuwe decennium wordt ingeluid met twee nieuwe modellen in de middenklasse, de Ascona A en de sportieve tegenhanger de Manta A. Deze twee vullen de kloof tussen de Kadett en de Rekord. De tienmiljoenste auto van Opel, een Rekord, rolt van de band op 6 september 1971. In 1972 bereikt Opel een nieuw productierecord met 877.963 voertuigen en een marktaandeel van 20,4 procent.

 

In 1977 worden op het internationale autosalon van Frankfurt de modellen Rekord E, en de nieuwe Monza A en Senator A met zescilindermotoren en resp. 2,8 liter en 3,0 liter voorgesteld. In 1979 wordt de nieuwe Kadett D geïntroduceerd, het eerste Opel-model met voorwielaandrijving. In datzelfde jaar introduceert Opel identificatietekens op alle plastic onderdelen voor de voertuigproductie als voorwaarde voor recycling.

 

Opel Kadett GSi

Opel Kadett GSi

 

Het Gsi-model van de Kadett E met een luchtweerstandcoëfficiënt van 0,30 beschikt over de beste aërodynamica in zijn klasse wereldwijd. Opel doet forse investeringen en inspanningen voor de bescherming van het milieu. In de herfst van 1985 is Opel de eerste fabrikant in Duitsland die een volledig gamma modellen aanbiedt, uitgerust met katalysators.

 

In 1988 komt de Duitse autobouwer met de nieuwe Vectra, die de populaire Ascona-reeks moet vervangen. Een jaar later wordt de nieuwe Opel Calibra voorgesteld met een luchtweerstandcoëfficiënt van 0,26, de beste aërodynamica ter wereld. In 1989 wordt Opel de eerste massa-autofabrikant in Europa die een katalysator met gesloten kring standaard installeert op alle voertuigen met benzinemotoren. Twee jaar later is het merk de eerste Europese autofabrikant die ploegwerk op grote schaal invoert. Zes tot twaalf werknemers vormen een ploeg waarin de leden niet altijd dezelfde handelingen moeten verrichten. De ploeg is zelf verantwoordelijk voor een specifiek deel van de productie met als voordeel: verhoogde motivatie, productiviteit en kwaliteit.

 

De lancering van de Corsa (tweede generatie) vindt plaats in 1993, ontworpen en gemaakt in Duitsland, aangepast en geïntegreerd voor de wereldmarkten. Opel introduceert ook de nieuwe ECOTEC-generatie met vier- en zescilinder motor, een combinatie van uitstekende prestaties en maximale benzinebesparing en lage emissieniveaus. Het Opel Technical Development Center (TDC) in Rüsselsheim staat in voor de ontwerp- en fabricageactiviteiten buiten Noord-Amerika.



Garages en specialisten

Clubs, fora en verenigingen


Ook interessant