MENU

Aston Martin

Aston Martin is een Engels automerk dat zijn bekendheid vooral te danken heeft aan de James Bondfilms, waarin het hoofdpersonage veelal in een Aston Martin rondrijdt.

 

History of Aston Martin Documentary

 

Geschiedenis van Aston Martin

In 1914 begonnen Robert Bamford en Lionel Martin met de bouw van auto’s nadat ze beiden een jaar eerder samen besloten hadden om auto’s van het merk Singer te gaan verkopen. De eerste auto was een op een Isotta Fraschinichassis gebouwde 1400 cc-racer. De naam Aston Martin ontstond door een overwinning van Lionel Martin op de “Aston Clinton Hillclimb” bij het plaatsje Aston Clinton[1]. In de werkplaats aan Abingdon Road in Kensington werd in 1915 de eerste geregistreerde auto gebouwd.

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag de productie stil. Na de oorlog werd het merk nieuw leven ingeblazen door graaf Louis Zborowski. In 1920 stapte Bamford echter op, waarna Aston Martin in 1922 racewagens maakte voor deelname aan Grote prijs van Frankrijk. Daarnaast werden in Brooklands wereldsnelheids- en -duurrecords verbroken, maar productiemodellen zouden nog een paar jaar op zich laten wachten.

 

In 1924 vertrok Lionel Martin en ging het merk failliet, waarna een aantal rijke investeerders onder de naam Renwick en Bertelli het merk overnamen. Onder leiding van Lord Charnwood werd “Aston Martin Motors verhuisd naar Feltham. In 1927 werd een 10HP gepresenteerd. Het merk kende in deze tijd enkele successen in onder andere Le Mans en de Ultster. In 1931 werd het merk, na liquiditeitsproblemen, overgenomen door Lance Prideaux-Brune en R. Gordon Sutherland. Deze nieuwe eigenaren besloten om zich in 1936 te gaan concentreren op de productie van auto’s die bedoeld waren voor de normale weg.

 

Na de Tweede Wereldoorlog

Na tijdens de Tweede Wereldoorlog een sluimerend bestaan te hebben gehad werd Aston Martin in 1947 overgenomen door Sir David Brown, een tractorfabrikant (David Brown Limited). Een jaar na de overname nam Brown het merk Lagonda over, en voegde dit merk juridisch en fysiek bij Aston Martin. In 1954 kocht Brown een locatie aan de Tickford Street in Newport Pagnell en dat luidde met de DB1 uit het begin in van de inmiddels klassiek geworden serie auto’s met de naam DB (de initialen van David Brown). Na de DB1 en DB2 werd in 1957 de raceauto DB3 geïntroduceerd.

 

Aston Martin DB2 1950

Aston Martin DB2 uit 1950.

 

De op een 3.7L motor aangedreven DB4 “Grand Touring” zorgde in 1958 voor een ommekeer in de geschiedenis van het Britse merk waarbij besloten werd meer te specialiseren in auto’s die voor de normale weg bedoeld waren. Een absoluut hoogtepunt was de verschijning op het witte doek van de inmiddels wereldberoemde DB5 in de James Bond films Goldfinger en Thunderball (en later ook in de films Goldeneye, Tomorrow Never Dies, Casino Royale en Skyfall). De DB5 was ook te zien in The World is Not Enough. Een kleine stukje van de scene is uit de film geknipt. Na de DB5 volgden achtereenvolgens de DB6 (1965-1970) en de DBS en DBS V8 (1967-1972) die op het laatst Vantage genoemd werd.

 

Hoewel James Bond in 1969 nog de Aston Martin DBS bestuurde in “On her Majesty’s Secret Service” gaat het eigenlijk vanaf 1968 minder met hetmerk, waarna het merk in 1972 overgenomen werd door Company Developments. Mede door toenemende milieu-eisen kwam het bedrijf wederom in de problemen en in 1975 werd het merk overgenomen door de Amerikaanse zakenmensen George Minden en Peter Sprague.

 

Aston Martin-DBS 1969

Aston Martin DBS uit 1969.

 

Met de introductie van de V8 Vantage in 1977 en de cabriolet uitvoering van de Vantage die de naam Volante droeg, werd de modellijn flink vernieuwd. In 1980 kwam Aston Martin met de Bulldog, een prototype dat moest aantonen dat het Engelse merk in staat was een “supercar” te bouwen. Dit prototype was een voorbode voor de Lagonda, een voor die tijd zeer futuristische wigvormige sedan. De onderneming werd nog tweemaal verkocht alvorens de algemeen directeurs Victor Gauntlett en Tim Healey het bedrijf in 1984 kochten.

 

Uiteindelijk werd Ford in 1987 voor 75% eigenaar van de Engelse autobouwer. In 1993 kocht Ford de laatste aandelen van Victor Gauntlett en bracht het beroemde merk onder in haar Premier Automotive Group waar ook Volvo, LandRover en Jaguar ondergebracht zijn. Nadat Ford volledig eigenaar was geworden is er veel geld geïnvesteerd in het verbeteren van de productiefaciliteiten en het opvoeren van de productie. In 1994 werd een nieuwe fabriek aan de Banbury Road in Bloxham in gebruik genomen, gevolgd door een nieuwe Gaydonfabriek in 2003.

 

In datzelfde jaar rijdt James Bond (The Living Daylights) na een uitstapje naar Lotus in een Aston Martin. Dit keer mag Bond van zijn baas plaatsnemen in een Aston Martin V8 Vantage, die dan wel aan het einde van zijn levensduur is gekomen. De V8 wordt vervangen door de Virage. In 1992 werd een nieuwe Vantage aangekondigd die boven de Virage geplaatst werd. In het daarop volgende jaar werd de DB-lijn nieuw leven in geblazen met de introductie van de DB7 (1993-2003) als “instapmodel”.

 

In 2003 kondigde het bedrijf terug te keren in de racerij met een nieuwe divisie onder de naam “Aston Martin Racing”. Deze divisie is samen met het bedrijf Prodrive verantwoordelijk voor de ontwikkeling en productie van de DBR9. Dit is een auto van de GT-klasse en zal onder andere deel gaan nemen aan de 24 uur van Le Mans.

 

Door de overname van Ford maakt Aston Martin nu weer eigenzinnige auto’s zoals de Aston Martin V8 Vantage (2005-nu), DB9 (2003-nu) en de Vanquish V12 (2001-nu) die James Bond in “Die Another Day” bestuurde. James Bond blijft zijn merk trouw. In de film “Casino Royale” (2006) krijgt Bond de beschikking over de vernieuwde Aston Martin DBS, en mag hij nog één keer een ritje maken in de DB5. Het Engelse automerk heeft een onstuimige geschiedenis, maar bestaat nog altijd.

 



Garages en specialisten

Clubs, fora en verenigingen


Ook interessant